Geschreven door : David Steenhuyse - Categorieën : Reviews De Stripspeciaalzaak

Uit de archieven van Willy Vandersteen - Delen 11 t/m 15

Uit de archieven van Willy Vandersteen - Delen 11 t/m 15

Gevarieerd staalkaartje

Het voornemen om het oude, minder bekende werk van Willy Vandersteen in een twintigtal albums uit te geven, is inmiddels opgetrokken naar 23 albums. Daar zijn we niet rouwig om in het jaar waarin we de honderdste verjaardag herdenken van de man die de Vlaamse strip industrialiseerde met volks vermaak. De vijf nieuwste albums bieden opnieuw een gevarieerd staalkaartje van Vandersteens vertelkunst die deze keer grosso modo valt onder te verdelen in het vak thrillers. Het gebrek aan humor in de meeste van deze verhalen wordt gecompenseerd met de extra gags uit voornamelijk Le Petit Monde. Grafisch zien die er ook nog eens dik oké uit met hun geschilderde sepia-achtergronden en af en toe een gewaagdere paginalay-out met schuine kaders.

De jonge brigand (1948-1949) brengt de Boerenkrijg uit 1798 in herinnering, de periode waarin Vlaamse boeren het met riek en zeis opnamen tegen de Franse bezetter. Bij Vandersteen vertaalt zich dat als een naar hedendaagse begrippen behoorlijk rechts-radicale vertelling waarin Vlamingen strijden "voor outer en heerd", "voor God, vrijheid en vaderland!" Een stroper en zijn zoon krijgen een hoofdrol toebedeeld in een verhaal vol heldendom, verraad en opoffering.

Waar De jonge brigand nog op onbeholpen haastwerk lijkt, ziet De staalblauwe boeddha (1948-1949) er realistisch hoogstaander uit. Voor het tekenwerk kreeg Vandersteen halverwege de hulp van Maurice Tillieux. Het verschil is duidelijk merkbaar. Tillieux' platen zien er verzorgder uit en zijn realistisch correcter. Zelf was Vandersteen nooit een piekfijn realistisch tekenaar, maar het had beslist zijn charmes. Er zitten behoorlijk wat actie, vuurgevechten en rondgeren in dit verhaal wat het tot een prima leesbare thriller maakt. De exotische locaties en knappe vrouwen aan beide kanten van de scheiding tussen goed en kwaad maken er een degelijke klassieke strip van naar het voorbeeld van een Blake en Mortimer of Lefranc.

De weerwolf (1949-1950) is dan weer stijver van realisme. De opzet is ook hier weer rechtlijning, met een vleugje mysterie en wat speurwerk. Het leidt naar een weinig uitnodigende ontknoping die zo uitvoerig is dat je je door tien prenten met alleen maar tekst moet sleuren.

Tanjar de viking (1950) kan je met wat goeie wil beschouwen als het grappigste verhaal van het lot. Een "mij arme neger" met dikke lippen zorgt voor een komische noot in de vorm van slapstick en een brabbeltaaltje dat heden als politiek incorrect wordt gezien. Een arduinen beeld van de Viking Tanjar komt tot leven en wordt verliefd op de dochter van een professor die zich in een kasteel op een eiland terugtrok. Die professor is de uitvinder van de Teletijdmachine waar spionnen het op gemunt hebben. Onbedoeld grappig is het wanneer Tanjar een masker van zijn hoofd haalt om daaronder een ander masker te tonen. Gemaskerden in elk van Vandersteens reeksen zijn een constante.

En effectief, in Het gouden masker (1950) draait het allemaal rond maskers in een Afrikaans oerwoud. Van alle vijf nieuwe albums is dit verhaal het best uitgewerkt in zowel tekst als beeld (met ook nog eens een aantrekkelijke lady) terwijl het nog enige originaliteit kan voorleggen. De plot recupereerde Vandersteen later voor het Jerom-verhaal Koning van de wildernis wat een teken is dat zijn eigen scenario hem beviel.

Opnieuw zijn de Vandersteen-vorsers te danken die van Uit de archieven van Willy Vandersteen een bijzonder knap uitgegeven reeks maken. Ze hebben een oog voor zorgvuldige reproductiekwaliteit en streven naar volledigheid. Uit de archieven van Willy Vandersteen bewijst andermaal zijn striphistorische belang om Vandersteens degelijke evolutie, inspirerende achtergronden en opzienbarende productie te duiden.