Geschreven door : Diederik Van De Velde - Categorieën : Reviews De Stripspeciaalzaak

Piet Pienter en Bert Bibber - Integraal - 3

Piet Pienter en Bert Bibber - Integraal - 3

Met volle goesting

Zo nu dan komt het voor dat onderschrijvende een glimlach moet onderdrukken wanneer hij ergens RIP ziet opduiken. Dat heeft hoegenaamd niks te maken met een of andere morbide voorliefde, maar wel alles met "Rust in Potvis". Wie niet vertrouwd is met het œuvre van Jozef van Hove (Pom), is nu nog steeds niets wijzer over dit bizarre trekje. Wie dat wel is, heeft nu waarschijnlijk zin om Piet Pienter en Bert Bibber te herlezen. Zin of oer-Vlaamse goesting, zoals Pom het zou formuleren.

Het is meer dan terecht dat Piet Pienter en Bert Bibber eindelijk een integrale uitgave krijgt. Pom is namelijk wereldberoemd. Dat die wereldberoemdheid zich slechts manifesteert in de directe omgeving van groot-Antwerpen vergeten we even. De reden waarom Piet en Bert landelijk niet overal even sterk doorbraken en internationaal geen potten braken, is niet eenvoudigweg te benoemen. Ligt het aan het enigmatische karakter van Pom, aan diens levensgeschiedenis, aan beperkte ambitie bij zijn uitgever De Vlijt (enigszins ironisch) of aan het Vlaamse karakter dat de reeks uitstraalt? Waarschijnlijk een mix van dat alles in een steeds wisselende verhouding.

Hoe het ook zij, vertellen en tekenen kan Pom ontegensprekelijk. Met een onnavolgbare humor, een flinke dosis zelfspot en een natuurlijk gevoel voor goed opgebouwde dramatiek creëerde hij met Piet Pienter en Bert Bibber een buitenbeentje onder de Vlaamse krantenstrips. Kijk het er zelf maar eens op na, in veel albums van tijdgenoten is de strookjesstructuur veel nadrukkelijker merkbaar. Veel strookjes moesten aan het eind (of per twee strookjes) een soort minipointe of cliffhanger hebben. In Poms werk is dat veel minder waarneembaar. Als er tussendoor al pointes zijn, liggen die meestal aan het einde van de pagina. Zijn reeks was veel sneller gebouwd op maat van een album dan van een krantenstrookje, zo lijkt het wel.

En zo'n album, dat is bij Pom een universum. Uiteraard met een obligate professor — zoals het de toenmalige krantenstrip betaamt — en met fantasie, maar nooit te ver van wat realistisch haalbaar lijkt. Wist je trouwens dat veel van professor Kumulus' formules daadwerkelijk (enige) steek houden? Natuurlijk niet voor de eigenlijke uitvinding, maar toch. Pom kon het niet laten zijn technische kennis te verwerken.

Veel van Poms humor is verrassend tijdloos en meermaals inzetbaar. Dat moet hij geweten hebben, want Pom was er niet vies van zijn eigen humor te recycleren. De setting die Pom kiest, is dikwijls een mengeling van inspelen op toenmalige herkenbaarheid — uiteraard uitvergroot —, een weergave van Poms wereldbeeld en satire. Dat maakt het meteen tijdsgebonden. Ook voor deze derde bundel is dat niet anders.

Vanaf het eind van de jaren 1950 is er toegenomen interesse in ruimtevaart en dus presenteert Pom een verhaal waarin professor Kumulus na contact met een meteoriet onzichtbaar wordt. Daarna volgt een van de meest iconische verhalen uit de reeks: Avontuur in San Doremi, over een klein republiekje op het Amerikaanse continent, waar een revolutie op handen is. Ook dat heeft eind de jaren 1950 een zekere mate van herkenbaarheid.

In het volgende avontuur trekken de twee ongetrouwde vrijgezellen naar Susans olieraffinaderij. Toenemende afhankelijkheid van olie... ook in dit verhaal is er weer een link met het maatschappelijke aanvoelen van destijds. In het laatste verhaal van deze bundel heft een uitvinding van Kumulus plaatselijk de zwaartekracht op. Dat wekt de interesse van de pers, en van Oost-Europa. De pers en het Oostblok, andermaal twee elementen die, te midden van de Koude Oorlog, erg dicht bij de leefwereld van de lezer aansluiten.

Met zoveel maatschappelijke knipogen, een dergelijke hoeveelheid satire en bewuste clichématige voorstellingen van nationaliteiten, regimes en gewoontes, lijkt het dossier van een integrale bundeling de ideale plaats om de voorstellingen en tijdsgeest van toen te duiden. Naast een reeks vermakelijke en sterk opgebouwde verhalen is Piet Pienter en Bert Bibber immers een tijdsdocument geworden, een voorstelling van hoe men een intussen lang vervlogen tijd zag. Het dossier van deze (en vorige) bundeling(en) vergeet dat (voorlopig) aan te raken. Wel komt nogmaals Poms excentrieke persoonlijkheid aan bod. Ja, natuurlijk zijn de handgeschreven briefjes van Pom aan Merho leuk om zien, maar nadat Pom, in zijn laatste interviews, eerder onzacht was voor Merho, voelt dit dossiertje toch iets te veel als een (evenwel heel respectvol) recht van antwoord.

Op de vraag of het een juiste investering is een niet misse duit neer te tellen voor een zwart-witstrip, zeggen we volmondig ja. Ja, zeker als het deze is. Het œuvre van Pom behoort tot dat werk dat op zijn best is zonder inkleuring, zoals het effectief ook de bedoeling was. Daarom zullen we ook nooit een onverdeelde fan zijn van de opnieuw ingekleurde covers van deze bundelingen. Zeker dit keer niet. Maar Piet Pienter en Bert Bibber integraal kunnen herlezen is en blijft een van de mooiste escapistische trips die je via papier kan beleven.