Laatste bronst - De laatste bronst

WIE BURLT, DIE BLIJFT
'De laatste bronst' lazen wij met het voorhoofd gefronst. Een schrijver en een hert verschillen volgens ons iets meer dan Servais laat verstaan.
Wie een boek van Jean-Claude Servais koopt, weet wat er komen gaat: idyllische Ardense landschappen en blote jonge vrouwen zijn onderwerpen die hij telkens opnieuw met veel aandacht voor detail vormgeeft. Misschien is het thema van De laatste bronst dus een mooie combinatie van zijn interessesferen. Servais trekt in het boek een nogal nadrukkelijke parallel tussen de bronstrituelen bij herten en het versiergedrag bij mensen.
Zijn prototype van de bronstige man is een populair, maar gewetenloos schrijver die zijn manuscripten door onderknuppels laat schrijven of ze jat. Met zijn geld en aanzien versiert hij talloze jonge vrouwen. Jaren kan hij zijn gang gaan, maar zoals het sterkste hert eens zijn leiderspositie moet opgeven, moet de schrijver ook rekenschap afleggen voor zijn roekeloze levenswandel.
Servais' tekenstijl is al dertig jaar gefixeerd als een erg gedetailleerde, brave vorm van realisme. De grafische verrassingen moeten komen van onverwachte decors of portretten. Zodra Servais zijn Ardense cocon verlaat en een moderne stad moet tekenen, is hij echter zichtbaar uit zijn element. Servais heeft nog het meest te kampen met het simplistische schema dat hem opgelegd wordt door de voorspelbaarheid van de hertenrituelen. Hij lijkt zich daarvan bewust en houdt het verloop toch wat verrassend, maar om de parallel tussen menselijke en dierlijke bronst vol te houden, krijgen de personages al te schematische en variabele karakters. Je kunt Servais niet verwijten dat hij geen nieuwe dingen probeert, maar het ene experiment - De ijstuin, Fanchon - is al geslaagder dan het andere. De laatste bronst is vooral aan te raden voor misantrope hertenliefhebbers.