Buikje Roodhuid

Striptekenaar, schrijver, kunstschilder, illustrator en filmer: dat was Alfred (Maz) Mazure (1914-1974) in een notendop. In Den Haag doorliep Mazure de HBS totdat hij drie maanden voor het examen van school werd gestuurd. Hij besloot zijn brood te gaan verdienen met tekenen en op twintigjarige leeftijd verkocht hij zijn eerste strips aan de Neerlandia Pers in Utrecht. Hiervoor maakte hij vier stripverhalen (avonturenromans in plaatjes), waaronder De Chef. Zijn talent kwam uiteindelijk tot ontwikkeling bij het weekblad De Prins. Voor dit blad tekende hij zijn bekendste strip Dick Bos die tussen 1940 en 1969 vele avonturen beleefde en mateloos populair was bij de Nederlandse jeugd.

In de jaren dertig zwierf hij door de Balkan en Noord-Afrika terwijl hij ondertussen voor diverse bladen tekende: een reisverslag in tekeningen voor de Haagsche Post en strips voor Engelse bladen, te weten Dad voor John Bull en de belevenissen van de zwerver 'Erbert' voor Passing Show. In 1938 kwam Mazure terug naar Nederland en ging als illustrator en tekenaar werken voor het weekblad De Prins.

Buikje Roodhuid’s wondere verhalen verscheen twee jaar voor Dick Bos. Deze kinderstrip werd in 1938 en 1939 gepubliceerd in De Prins der geïllustreerde Bladen en het bijblad Jeugdland en vertelt de belevenissen van het indiaantje Buikje Roodhuid, zijn vader Pa en zijn paard Slaapkop op jacht naar de dieven van het goud van de Platkop-indianen.

Buikje Roodhuid’s wondere verhalen is Mazures enige tekststrip en verscheen nooit in boekvorm. Met deze publicatie wordt een stukje Nederlandse stripgeschiedenis voor iedereen bereikbaar.