Geschreven door : Dominique Biebau - Categorieën : Reviews De Stripspeciaalzaak

Senne en Sanne -1 - Rebecca R.

Senne en Sanne -1 - Rebecca R.

Nobelprijs Goede Bedoelingen

Een Suske en Wiske-album met als thema de Holocaust? Het klinkt even logisch als Kabouter Plop en de vijf godsbewijzen van Thomas van Aquino? of Sergio en het laatste theorema van Fernat. Ergens, in een verafgelegen en dus zelden gebruikt hoekje van onze hersenpan begrijpen we dan ook de reactie van de erven Vandersteen toen ze Marc Verhaegens albumvoorstel met een welgemeend Nein! naar de prullenbak verwezen. Dat Verhaegen achteraf – van de pure weeromstuit – zijn eigen reeks Senne en Sanne opstartte en van zijn gewraakt idee het startalbum maakte, is natuurlijk leuk meegenomen. Maar hoe leuk? Daar zijn onze meningen verdeeld over.

In de jaren zeventig liep er op de huidige VRT een goedbedoelde jeugdreeks. De Kat heette het vehikel en de gelijknamige hoofdpersoon probeerde de vaderlandsche jeugd wat milieubewustzijn bij te brengen. Het leverde het soort televisie op waar nu nog nostalgisch wordt over gedaan door melancholische veertigers, maar dat bovenal oer- en oersaai was. We vrezen dan ook dat Senne en Sanne aan het De Kat-syndroom lijdt: Rebecca R. loopt over van de goede, didactische bedoelingen, maar weet nergens echt te boeien. Gevolg: het heeft evenveel impact als een les geschiedenis op maandagmorgen; extreem weinig dus.

De twee hoofdpersonages van Rebecca R., de tieners Senne en Sanne, ogen nochtans fris en eigentijds en zijn zeker geen doorslagjes van hun collega's Suske en Wiske (Sanne heeft effectief borstjes!). Senne is de impulsiefste van de twee en brengt het duo regelmatig in de problemen, Sanne is dan weer wat bedachtzamer – iets wat hard nodig is nadat de twee door middel van een magisch knuffelkonijn in bezet Antwerpen anno 1941 terechtkomen. Daar komen Senne en Sanne in contact met het joodse meisje Rebecca R. Kort daarop wordt het meisje met haar ouders opgepakt door de nazi's. Senne en Sanne zouden geen striphelden zijn, als ze daar niets probeerden aan te doen. Wat volgt is een race tegen de klok: zullen ze erin slagen Rebecca te redden van het gruwelijke lot dat haar in het oosten te wachten staat?

Marc Verhaegen heeft zich, naar eigen zeggen, grondig gedocumenteerd voor dit album en dat laat zich zien. Zo is de raid op een jodentransport die op het einde van het album wordt beschreven, een nauwkeurige reconstructie van de overval op 19 april 1943 op het twintigste treinkonvooi waarbij 231 joden konden ontsnappen. Ook de gespletenheid van bezet België wordt bij wijlen mooi geschetst: collaborateurs en verzetslui komen gelijkmatig aan bod.

Toch is het hele album een evenwichtsoefening op een slap koord waar Verhaegen regelmatig op zijn bek gaat. Zo zijn de nazi's van dienst niet meer dan karikaturen, die onveranderlijk behept zijn met cartooneske boeventronies en een uiterst beperkte intelligentie. Ook het scenario hangt aaneen met toevalligheden en dat doet de geloofwaardigheid van de strip zeker geen deugd. Als Verhaegen er op het einde dan ook nog eens een expliciet moreel lesje aan vastknoopt, is het leesplezier – wat ons betreft – ver zoek.

Conclusie: als er een Nobelprijs Goede Bedoelingen zou bestaan, dan kreeg Rebecca R. die zeker. De Nobelprijs voor het Beste Stripverhaal houden we voorlopig nog even bij.