Geschreven door : Peter D'Herdt - Categorieën : Reviews De Stripspeciaalzaak

Jonas Fink - Integraal - 1: Volksvijand - 2: De boekhandelaar uit Praag

Jonas Fink - Integraal - 1: Volksvijand - 2: De boekhandelaar uit Praag

Meesterlijk menselijk

Halfweg de jaren 1990. Het tijdschrift Wordt Vervolgd is al een paar jaar verleden tijd en ook het Franstalige zusterblad (À Suivre) loopt stilaan op zijn laatste benen. Het blad blijft nochtans verrassen en beklijven met straffe reeksen van bekende en minder bekende auteurs. Een opvallende verschijning is ene Jonas Fink van de Italiaan Vittorio Giardino. Die had eerder al furore gemaakt met twee andere hoofdpersonages, Sam Pezzo en Max Fridman, wiens belevenissen hij een tiental jaar eerder on hold had gezet voor een paar ondeugende uitstapjes (Little Ego, maar vooral het geweldige Fatale Vakanties waar Jim meer dan twintig jaar later ongetwijfeld inspiratie haalde voor zijn Mooie Momenten). Voor zijn nieuwe hoofdpersonage Jonas Fink, een jonge Tsjechoslowaak die in de jaren na de Tweede Wereldoorlog wordt geconfronteerd met de gevolgen van het totalitaire regime dat door de Sovjets wordt geïnstalleerd, zocht en vond Giardino inspiratie in zijn vorig leven toen hij als elektrotechnisch ingenieur weleens naar Oost-Europa moest.

In (À Suivre) verschijnen kort na elkaar twee verhalen, De Jeugdjaren en De Leerjaren. We leren er een jonge Fink kennen die een beetje tegen wil en dank hoofdpersonage en toch een soort van kleine held wordt in het verhaal. Zijn vader, een welstellende intellectueel, wordt op beschuldiging van reactionaire activiteiten vastgezet. Van de ene dag op de andere worden de Finks paria's. De nochtans intelligente Jonas mag niet verder studeren en probeert samen met zijn moeder de eindjes aan elkaar te knopen door klusjes aan te nemen. We volgen hem recht zijn puberteit in waar hij met vrienden de verboden literatuur leert kennen, zijn ontluikende seksualiteit onder controle probeert te houden (of net niet) en uiteindelijk hopeloos verliefd wordt op de intelligente Tatiana wiens vader een hoge post binnen het regime bekleedt. Hij kan een schoonzoon uit revolutionaire kringen missen als de pest. Doorheen de twee albums kon je alleen maar sympathie voelen voor de jonge Fink, die zich al eens liet leiden door zijn driften, maar die zijn harde en oneerlijke jeugd en de apenjaren waarin hij net zat gerust als excuus mocht aanvoeren. Ook andere personages, zoals loodgieter/drinkebroer/filosoof Blodek, de sympathieke Jiri en de wijze boekhandelaar Pinkel die naar het einde van het tweede verhaal toe heldhaftig wordt gered door Jonas en zijn "boekenclubje", bleken sympathieke knullen en gaven de reeks een soort goede-tegen-de-slechten-cachet mee met gewone doorsnee mensen als helden. Overgoten met de ronduit fabelachtige tekeningen van Giardino maakte het de reeks tot een stille favoriet in de harten van vele striplezers in die tijd.

En toen herhaalde de geschiedenis zich. Giardino zette zijn reeks on hold. Was het door gebrek aan inspiratie, zin, angst om zijn publiek met het vervolg teleur te stellen of gewoon omdat hij nog te veel ideeën had die hij niet gecombineerd kreeg in een enkel vervolg? Wie weet. Hij nam de draad weer op van Max Fridman en er volgden terug wat andere projectjes. Een tiental jaar later haalde hij Fink vanonder het stof en nu, nog een decennium verder, mogen we eindelijk de afloop van zijn avonturen kennen. En... het was het wachten meer dan waard.

De volwassen Fink heeft anno 1968, aan de vooravond van de Praagse Lente, de boekhandel van zijn oude mentor Pinkel overgenomen. Zijn vader is al een paar jaar dood, zijn moeder is aan het dementeren. Hij heeft een nieuw lief, de knappe en daadkrachtige Fuong. Met de oude vrienden heeft hij nog weinig contact, al zien we loodgieter Blodek en ook zijn oude bende vrij snel de revue passeren. Als zijn oude vlam Tatiana, tegenwoordig journaliste bij een Russische krant, in Praag neerstrijkt, wordt Jonas onweerstaanbaar tot haar aangetrokken. De persoonlijke situatie van de hoofdpersonages (de relatie van Jonas met Fuong, de contrarevolutionaire activiteiten van zijn oude vrienden, Tatiana die nog steeds bespioneerd wordt) en de explosieve situatie in het land, verweven zich en convergeren naar een onvermijdelijke en dramatische climax. Jonas is daarbij niet langer meer de held waarvoor je een zekere sympathie of op zijn minst begrip kan voelen. Hij ontpopt zich tot een egoïstische klootzak die in de eerste plaats aan zichzelf (en in het beste geval in de tweede plaats aan zijn lul) denkt en die enkel en ternauwernood kan ontsnappen omdat hij (nog steeds) een stel snelle benen en een flinke portie geluk heeft. De epiloog, waarin hij een haast zielig besnord burgermannetje is geworden die al die jaren niet de minste interesse heeft getoond voor zijn oude vrienden, bevestigt dat. Maar dat maakt dit tweede (laat het ons voor het gemak zo noemen, de oude eerste twee delen werden nu immers in een enkel volume gebundeld) en laatste deel net zo humaan. Het hoofdpersonage is hoegenaamd niet zonder fout en is de laatste die de eerste steen zo mogen werpen. Giardino plaatst op die manier ook de gebeurtenissen zelf centraal en de mensen die ermee worden geconfronteerd of zij die echt hun mond durven openen, zoals Alena of de onfortuinlijke Zdenek. Geen snoeiharde en vlammende actie of spektakel, geen hardboiled dialogen vol sarcasme, maar een kader vol onderhuidse spanning en vooral heel veel ingetogen menselijkheid. Heerlijk. Voeg daar ook nog het tekenwerk bij dat tot zijn volle wasdom is gekomen en waarbij Giardino zijn zachte kleuren en lijnvoering heeft afgeworpen voor een passende ruwigheid, en je komt tot een menselijk en simpelweg meesterlijk afgerond coming of age-verhaal.